Spraak

Articulatiestoornissen
Als uw kind bepaalde klanken of woorden niet goed kan uitspreken, kan er sprake zijn van een articulatiestoornis (achterblijvende spraakontwikkeling). Bij een articulatiestoornis loopt het kind beduidend achter vergeleken met leeftijdsgenootjes.
Dit kan zorgen voor problemen in de communicatie en veroorzaakt mogelijk frustraties. Een voorbeeld van een articulatiestoornis is wanneer een kind van het woord ‘koe’ > ‘toe’ maakt of wanneer een kind moeite heeft met bepaalde klanken, zoals de /r/ die een /l/ wordt. De logopedist helpt jouw kind zodat hij of zij weer verstaanbaar wordt.

Wat doet de logopedist?
Om te bepalen of er sprake is van een articulatiestoornis wordt verder spraak- en taalonderzoek gedaan. Vervolgens wordt een behandelplan opgesteld en kan de behandeling starten. Binnen de praktijk werken we onder andere met de methodes Hodson & Paden, Metaphon en PROMPT om de spraakontwikkeling te verbeteren.
De duur van de behandeling hangt af van de ernst van de articulatiestoornis en de motivatie om thuis te oefenen en varieert van ongeveer 3 maanden tot 1 jaar.

Slissen
Bij slissen (ook wel lispelen genoemd) worden klanken waarbij de tong omhoog beweegt verkeerd uitgesproken. Meestal gaat het om klanken als de /s/ of /z/.
Slissen heeft meerdere oorzaken: onvoldoende beheersing van de tongmotoriek, verkeerd aanleren van de /s/ of te slappe tongspieren. Slissen kan als vervelend worden ervaren, met soms als gevolg dat een kind er mee gepest wordt. Bij slissen wordt de tong tegen of tussen de tanden geduwd. Soms gebeurt dit ook met andere klanken, zoals de /l/, /n/, /d/ of /t/. Vaak is er ook sprake van afwijkende mondgewoonten, zoals duim- of vingerzuigen. Dit kan de stand van het gebit negatief beïnvloeden, doordat er afwijkend geslikt wordt.

Wat doet de logopedist?
Er wordt onderzoek gedaan naar de oorzaak van het slissen. Vervolgens wordt een behandelplan opgesteld en kan de behandeling starten. Binnen de behandeling wordt gewerkt aan het verschil horen tussen een verkeerd uitgesproken /s/ en een goede /s/. Vaak worden er ook oefeningen gedaan om de mondmotoriek te verbeteren en de tong tijdens spreken, slikken en in rust in een juiste positie te houden. Daarna wordt gewerkt aan de toepassing van de uitspraak in de thuissituatie.